Bekende automerken zoals Ford, Volvo, Mercedes en Stellantis (samenwerking van Fiat Chrysler en Peugeot) gaan in Europa over van dealers naar agenten, althans dat is het voornemen. Met de overstap van de bekende autodealer naar een agent verwacht de automotive sector 30 % op de verkoopkosten te kunnen besparen. Deze besparingen wil men aanwenden voor de investeringen in elektrische auto’s.
Wat gaat er veranderen?
Een agent bemiddelt bij de verkoop, maar koopt en verkoopt niet zelf. Er komt een rechtstreekse koopovereenkomst tussen de autofabrikant en de koper tot stand. In het oude dealermodel kocht de koper de auto van de dealer. Een dealer kan dus zelf de prijs van de auto bepalen, de agent kan dat in principe niet.
De dealer verdient zijn brood met de winst op de gerealiseerde verkopen. Een agent verkrijgt echter een provisie op elke verkoop.
De dealer moest zelf flink investeren, zorgen voor voldoende voorraad en een aantrekkelijke showroom. Dat behoeft een agent niet. Als de agent een showroom heeft, dan zullen de auto’s eigendom van de autofabrikant blijven. De financiële risico’s en de investeringen zijn dus veel geringer bij een agentuur.
De klanten behoren toe aan de autofabrikant en niet aan de agent. Ter compensatie kan de agent bij het einde van de relatie aanspraak maken op een goodwillvergoeding van ten hoogste de gemiddelde jaarprovisie genoten over de laatste 5 jaren. De klanten moeten dan wel klant blijven bij de fabrikant. Dat laatste lijkt mij onzeker. Niet elke koper is even merkvast en zal wellicht een auto van een ander merk willen. Een distributeur kan bij het einde van de relatie geen aanspraak maken op een goodwill vergoeding. De fabrikant dient uiteraard bij beëindiging van de distributie wel een redelijke opzegtermijn in acht te houden.