Een consument die een reis naar het buitenland heeft geboekt, kan de organisator dagvaarden voor het gerecht van zijn woonplaats. Dit geldt ook wanneer de consument en de organisator hun woonplaats in dezelfde lidstaat hebben Een consument die in Neurenberg (Duitsland) woont, sloot een overeenkomst voor een reis naar het buitenland met de touroperator FTI Touristik, die in München (Duitsland) is gevestigd. De consument was van mening dat hij onvoldoende was geïnformeerd over de toegangsvoorwaarden en de vereiste visa, en heeft bij de lokale rechterlijke instantie te Nürnberg een vordering tot schadevergoeding tegen FTI Touristik ingesteld.
FTI Touristik stelt dat deze rechtbank niet territoriaal bevoegd is. Gedagvaard had moeten worden in München. In het bijzonder is de Brussel Ibis-verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid niet van toepassing wanneer beide partijen hun woonplaats in dezelfde lidstaat hebben. Het Amtsgericht Neurenberg heeft het Hof van Justitie hierover een vraag gesteld.
Het Hof van Justitie antwoordt dat de “Brussel I bis”-verordening ook van toepassing is wanneer de consument en de reisorganisator hun woonplaats in dezelfde lidstaat hebben, terwijl de bestemming van de reis in het buitenland ligt. Dit internationale element is voldoende om de verordening toe te passen. Met betrekking tot vorderingen die door een consument tegen zijn of haar contractpartner worden ingesteld, is de verordening echter niet beperkt tot het bepalen van de internationale bevoegdheid. Zij bepaalt ook de territoriale bevoegdheid, aangezien zij deze bevoegdheid rechtstreeks toekent aan de rechter van de woonplaats van de consument. Het zorgt er dus voor dat de consument, als zwakkere partij, een vordering kan instellen tegen de sterkere partij voor een gemakkelijk toegankelijke rechtbank.