Het Hof Den Haag heeft in september 2020 nog eens op een rijtje gezet wat de criteria zijn bij auteursrechten op vormgevingsproducten:

“Het auteursrechtelijk werkbegrip is een geharmoniseerd begrip van het recht van de Europese Unie. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) komt aan een werk auteursrechtelijke bescherming toe indien het oorspronkelijk is, in die zin dat het gaat om een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan, met dien verstande dat de auteursrechtelijke bescherming zich enkel uitstrekt tot de bestanddelen die de uitdrukking van een dergelijke intellectuele schepping zijn(vgl. HvJ EU zaak C-5/08 van 16 juli 2009, EU:C:2009:465 (Infopaq), punten 37 en 39). Om een voorwerp als oorspronkelijk te kunnen beschouwen, is het zowel noodzakelijk als voldoende dat dit voorwerp een intellectuele schepping van de auteur is die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzen van die auteur bij de totstandkoming ervan, waarmee de auteur in staat is zijn werk een ‘persoonlijke noot’ te geven (vgl. HvJ EU zaak C‑145/10 van 1 december 2011, EU:C:2011:798 (Painer), punten 92 en 94). Volgens de Hoge Raad komt de op grond van het unierecht vereiste oorspronkelijkheid overeen met de aan een ‘werk’ in de zin van de Auteurswet te stellen eisen van ‘eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker’ (vgl. HR 22 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1529 (Stokke/H3 Products). Het oorspronkelijkheidsvereiste houdt tevens in dat een werk niet mag zijn ontleend aan dat van een ander (vgl. HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153 (Endstra).

Onderdelen van een voorwerp die louter worden gekenmerkt of te zeer worden bepaald door hun technische functie voldoen niet aan het oorspronkelijkheidscriterium, aangezien de verschillende manieren om een idee uit te voeren dan zodanig beperkt zijn dat het idee samenvalt met de uitdrukking ervan en de auteur dan onmogelijk uitdrukking kan geven aan zijn creatieve geest en tot een resultaat kan komen dat een eigen intellectuele schepping vormt (vgl. HvJ EU zaak C-393/09 van 22 december 2010, ECLI:EU:C:2010:816 (BSA) punten 48-50). De uitsluiting van auteursrechtelijke bescherming strekt zich echter niet uit tot alle elementen die een technische functie bezitten, want daarmee zou de industriële vormgeving ten onrechte buiten het bereik van het auteursrecht geplaatst worden.

Een verzameling van of selectie uit op zichzelf niet beschermde elementen in combinatie kan een oorspronkelijk werk opleveren, mits die selectie het persoonlijk stempel van de maker draagt. Ook de omstandigheid dat een werk of bepaalde elementen daarvan passen binnen een bepaalde mode, stijl of trend betekent niet dat het werk of deze elementen zonder meer onbeschermd zijn. Onderzocht moet worden of de vormgeving van de (combinatie van de) verschillende elementen zodanig is dat aangenomen kan worden dat met het ontwerp door de maker op een voldoende creatieve wijze uiting is gegeven aan de vigerende stijl, trend of mode (vgl. het hiervoor aangehaalde Stokke / H3 Products arrest en HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1533 (Hauck / Stokke)).

In het Cofemel-arrest (HvJ EU zaak C-683/17 van 12 september 2019, ECLI:EU:C:2019:721) heeft het HvJ EU de hiervoor weergegeven uitgangspunten bevestigd en overwogen dat als een voorwerp oorspronkelijk is en voldoende nauwkeurig en objectief kan worden geïdentificeerd, het een ‘werk’ is in de zin van artikel 2, sub a, van de Auteursrechtrichtlijn en auteursrechtelijke bescherming moet genieten overeenkomstig die richtlijn en daarbij voorts opgemerkt dat de omvang van die bescherming niet afhangt van de mate van creatieve vrijheid waarover de auteur ervan beschikt. Het HvJ EU heeft er in dat arrest verder op gewezen dat modelbescherming en auteursrechtelijke bescherming elkaar niet uitsluiten en dat ook een model als ‘werk’ in de zin van de Auteursrechtrichtlijn kan worden aangemerkt indien het aan de hiervoor genoemde vereisten daarvoor voldoet. Voor een werk van toegepaste kunst gelden dus geen andere criteria aan de hand waarvan moet worden beoordeeld of dit als een auteursrechtelijk beschermd werk heeft te gelden (vgl. in die zin ook de hiervoor aangehaalde Stokke – arresten)”. Bron: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHDHA:2020:1620&showbutton=true&keyword=auteursrecht+++inbreuk

Meer  weten: neem contact op met Annelies ten Hove, ath@tenhoveadvocatuur.com

 

Bel
Route