Per 1 januari 2022 zijn twee nieuwe richtlijnen in werking getreden, de Richtlijn consumentenkoop (2019/770) en de Richtlijn levering van digitale inhoud en digitale diensten (2019/771).
Hierin is vastgelegd dat consumenten ook het recht hebben op ‘wettelijke garantie’ bij:
- goederen met een digitaal element, denk hierbij aan slimme apparaten als smarthorloges of slimme thermostaten of smart TV’s;
- digitale diensten, zoals een streamingdienst voor films of muziek, een online game of een cloudopslagdienst;
- digitale inhoud, zoals een e-book of een film-, muziek- of gamebestand.
Bij digitale diensten en digitale inhoud heeft de consument ook recht op wettelijke garantie als hij er geen geld voor betaalde, maar wel persoonsgegevens moest afgeven.
De aanbieder moet ervoor zorgen dat de consument zijn aankoop gedurende de normale levensduur goed en veilig kan gebruiken. Aanbieders zijn daarom ook verplicht om updates te leveren. Dit moet zo lang als afgesproken en daarnaast zo lang als redelijk is. De aanbieder moet aangeven wanneer een update beschikbaar is en wat de gevolgen zijn als de consument de update niet installeert.
Gaat het om een diensten die doorlopend geleverd worden? Denk aan videostreamingsdiensten, verkeersgegevens bij een navigatiesysteem, games of apps. Die moeten gedurende de hele gebruiksperiode goed functioneren. De kern van beide richtlijnen ziet op het begrip ‘conformiteitsvereisten’. Het conformiteitsvereiste bepaalt wat de consument mag verwachten bij de aanschaf van het product, zoals de verwachte levensduur.
Werkt het niet goed? Consumenten worden in hun bewijslast tegemoet gekomen door een wettelijk bewijsvermoeden. Als binnen zes maanden na aflevering een gebrek aan de zaak optreedt, werd vermoed dat de zaak bij aflevering al niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Door de nieuwe consumentenregels wordt dit wettelijke bewijsvermoeden nu verlengd naar 12 maanden. Denkt de aanbieder dat het probleem de schuld is van de consument? Dan moet hij dat bewijzen. Als hij niet kan bewijzen dat de consument het probleem zelf heeft veroorzaakt, moet de aanbieder het probleem oplossen. Bij doorlopende diensten heeft de aanbieder gedurende de gehele looptijd de bewijslast. Als de aanbieder niet kan bewijzen dat het probleem door de consument is veroorzaakt, kan de consument aanspraak maken op reparatie, vervanging of geld terug.