De Voorzieningenrechter Den Haag heeft op 13 september 2012 een vonnis gewezen inzake een onrechtmatige publicatie waarin de criteria die van belang zijn, op heldere wijze worden geschetst. Een dergelijke zaak is een afweging tussen enerzijds de vrijheid van meningsuiting en anderzijds de rechten van anderen. Een uiting kan onrechtmatig zijn. Dit kan o.a. het geval zijn omdat iemands eer of goede naam erdoor wordt aangetast, of doordat iemands privacy wordt geschonden.
Wat was er aan de hand? Exportslachterij Clazing maakte bezwaar tegen een aantal artikelen van de hand van C. , een televisiemaker, schrijver en columnist. Het eerste artikel van C., ‘Het vergif van Clazing’, betreft de stelling dat de kip van Clazing haram (onrein) voor consumptie zou zijn, een volgend artikel is een reactie op de op het eerste artikel gevolgde sommatie van Clazing.
Naar de mening van de vzr is sprake van een perspublicatie: “C. is weliswaar geen journalist, maar hij is met de artikelen in de openbaarheid getreden door het artikelen te publiceren op zijn websites en hiervoor aandacht te vragen bij mediasites op het internet”. Allereerst oordeelt de rechter of de gestelde feiten op waarheid zijn gebaseerd. De vzr meent dat de stellingen van C. grotendeels ongenuanceerd of onvoldoende onderbouwd zijn. Daarnaast had C. Clazing ook in de gelegenheid moeten stellen om een reactie te geven op de beschuldigingen alvorens tot publicatie over te gaan. Er is dus niet gehandeld conform het principe van hoor en wederhoor.
Daarnaast is van belang dat ook de wijze waarop de verdenkingen worden geuit bovendien “zeer stellig en zonder enig voorbehoud, zonder nadere toelichting of nuance en de toon zeer diffamerend” is en het feit dat C. zich presenteert als deskundige, doet de vzr oordelen dat “ook indien de uitlatingen wel voldoende steun zouden hebben gevonden in feitenmateriaal, waarvan zoals voormeld niet is gebleken, dat niet zonder meer het eventueel onrechtmatige karakter aan de uitlatingen zou ontnemen.” De aard en de ernst van de verdachtmakingen spelen dus mede een rol in deze zaak. Met andere woorden, zelfs indien de beschuldiging waar is, mag men zijn pen niet in vergif dopen.
De vzr meent dat het belang van Clazing dient te prevaleren boven dat van C.. Laatstgenoemde heeft onrechtmatig gehandeld jegens Clazing. De vzr beveelt C. (op straffe van een dwangsom) een rectificatie te plaatsen en de artikelen op het internet, althans links naar de artikelen, te verwijderen of opdracht te geven om de artikelen te verwijderen van het internet.
Vragen? Neem contact op met Annelies ten Hove: ath@tenhoveadvocatuur.com