Op grond van een contractueel non-concurrentiebeding was het een voormalig franchisenemer verboden om tot en met juni op enigerlei wijze betrokken te zijn bij enige onderneming die gelijksoortig of concurrerend was met de formule en haar franchisenemers. Reeds in mei werd door hem via diverse (pers)berichten aangekondigd dat hij zich per 1 juli zou aansluiten bij een nieuw opgerichte, concurrerende winkelformule. Dat mocht van de rechtbank Gelderland krachtens het vonnis van 6 mei 2015. De rechtbank oordeelde dat het ontwikkelen van een beeldmerk, het deponeren van handelsnamen, het publiceren van een website, het aanmaken van een Twitter- en een Facebookaccount en het inlichten van het personeel zijn in de gegeven omstandigheden niet te beschouwen als daadwerkelijk concurrerende, maar veeleer als voorbereidende activiteiten voor de nieuwe start ná de looptijd van de overeenkomst met de franchise-organisatie.
Meer weten: neem contact op met Annelies ten Hove, ath@tenhoveadvocatuur.com