Een klein jaar geleden oordeelde het Europese Hof dat burgers het recht hebben om online vergeten te worden. Deze uitspraak heeft tot een enorme stroom ‘vergeetverzoeken’ geleid bij Google, afkomstig van mensen die hun onwelgevallige zoekresultaten verwijderd willen zien.
Dit leidde tot op heden tot twee rechtszaken. In de eerste zaak was de eiser niet succesvol: de rechtbank meende dat diens strafrechtelijke veroordeling voldoende relevant was om als zoekresultaat te tonen. In deze tweede zaak vorderde eiser verwijdering van zoekresultaten die betrekking hadden op een geschil tussen hem en een aannemer. Dat is niet gelukt. Zoekmachine Google Search hoeft de gegevens van eiser niet te verwijderen. Dat heeft de voorzieningenrechter rb. Amsterdam op 12 februari 2015 bepaald.
Eiser baseerde zich daarbij op de (artikelen 36 en 40 van de) Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU. Volgens het Costeja-arrest van dat Hof kan men zich alleen verzetten tegen het tonen van zoekresultaten die ontoereikend, irrelevant of bovenmatig zijn ten aanzien van het doel van de betrokken verwerking door Google. Daarbij gaat het vooral om toetsing van het zoekresultaat ten opzichte van de zoekvraag, en niet zozeer om de vraag of de inhoud van (in dit geval) de gevonden artikelen zelf ontoereikend, irrelevant of bovenmatig is.
De voorzieningenrechter oordeelt dat in dit geval dat de zoekresultaten niet ontoereikend, irrelevant of bovenmatig zijn en dat het belang van eiser bij verwijdering in dit geval niet opweegt tegen het recht op informatievrijheid van Google.
Meer weten: neem contact op met Annelies ten Hove, ath@tenhoveadvocatuur.com